Sadaqa jariya
Sadaqa Jariyah is een terugkerende of doorlopende vorm van liefdadigheid. Zowel de gever als de ontvanger hebben hier baat bij, niet alleen in dit leven. Jariyah betekent ‘doorlopend’ in het arabisch en samen met het arabische woord sadaqa wat ‘liefdadigheid’ betekent, vormen deze doorlopende liefdadigheid.
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd:
“De goede daden die een gelovige na zijn dood zullen bereiken, zijn:
“Kennis die hij heeft opgedaan en heeft verspreid, een rechtschapen zoon die hij achterlaat, een exemplaar van de Koran die hij achterlaat als nalatenschap, een moskee die hij heeft gebouwd, een huis dat hij heeft gebouwd voor reizigers, een kanaal dat hij heeft gegraven of liefdadigheid die hij tijdens zijn leven in goede gezondheid heeft gegeven.”
(Ibn Maadjah; Hasan verklaard door Sheikh al-Albaanie)
Alles wat een persoon van zijn bezit aan liefdadigheid geeft, is zijn ware rijkdom die zal voortduren en hem profijt zal brengen. At-Tirmidhie heeft overgeleverd dat er een schaap werd geofferd in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) en werd gegeven als liefdadigheid, behalve de schouder ervan.
De Profeet (vrede zij met hem) vroeg cAa’ishah (moge Allah tevreden over haar zijn): “Wat is ervan over?” Zij antwoordde: “Niets is ervan over, behalve de schouder.” Hij (vrede zij met hem) zei hierop: “Alles ervan zal blijven, behalve de schouder.”
(at-Tirmidhie; Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)
Wat dit betekent is dat alles wat een persoon eet verdwijnt en niet langer voortduurt. Maar datgene wat in liefdadigheid wordt gegeven, zal voor hem bij Allah blijven en hem profijt brengen op de Dag der Opstanding. Deze overlevering is een verwijzing naar het vers waarin Allah zegt (interpretatie van de betekenis): “Datgene wat jullie bezitten, zal vergaan. En wat Allah bezit, is blijvend.” (Soerat an-Nahl: 96)
Datgene wat in liefdadigheid wordt gegeven, zal voor hem bij Allah blijven en hem profijt brengen op de Dag der Opstanding. Deze overlevering is een verwijzing naar het vers waarin Allah zegt:
“Datgene wat jullie bezitten, zal vergaan. En wat Allah bezit, is blijvend.” (Soerat an-Nahl: 96)